EJEA 21-040
ECLI:NL:RBDHA:2021:1940
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak01-02-2021
Datum publicatie08-03-2021
ZaaknummerC/09/601794 / KG ZA 20-1037
Het CAK (Centraal Administratie Kantoor) heeft een Europese aanbestedingsprocedure georganiseerd voor incasso- en deurwaardersdiensten. Flanderijn, [X&X] en Syncasso hebben tijdig een inschrijving ingediend.
Op 14 oktober 2020 heeft het CAK aan Flanderijn bericht dat hij voornemens is om op de opdracht voor perceel 1 te gunnen aan [X&X] en Syncasso. Uit de bijgevoegde informatie blijkt dat [X&X] en Syncasso beide de maximale score hebben behaald voor het subgunningscriterium prijs en dat Flanderijn geen score heeft behaald op dat subgunningscriterium.
Flanderijn vordert het CAK te verbieden om uitvoering te geven aan het gunningsvoornemen.
Het oordeel van de rechter:
“[X&X] en Syncasso stellen te hebben berekend, en te hebben mogen berekenen, wat zij bij het CAK in rekening moesten brengen voor de niet-succesvolle dossiers om de opdracht nog winstgevend te kunnen uitvoeren. Zij hebben toegelicht dat en waarom zij daartoe in staat zijn als zij daarvoor nultarieven hanteren. Er vindt dan namelijk verrekening plaats met de dossiers waarop winst wordt behaald. Indien dat wordt gedaan behoeft niets in rekening te worden gebracht bij het CAK voor de nietverhaalbare vorderingen om toch per saldo een redelijk tarief te ontvangen, zo stellen [X&X] en Syncasso. Flanderijn heeft daarentegen, zo begrijpt de voorzieningenrechter haar toelichting, berekend wat haar (daadwerkelijk gemaakte) kosten zijn voor een gemiddeld dossier. Dat bedrag heeft zij bij het CAK in rekening gebracht, omdat zij meende dat dat voorgeschreven was.”
“Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de aanbestedingsstukken daarover niet duidelijk. Met name de tekst onderaan het prijzenblad “Conform de Verordening Begrenzing tariefmodellen gerechtsdeurwaarders ziet deze vergoeding op de ambtelijke werkzaamheden in de gerechtelijke- en executiefase die niet kunnen worden verhaald op de debiteur. Dit betreft een maximumtarief per dossier, waarbij de vergoeding op dossierniveau in verhouding dient te staan tot de daadwerkelijk gemaakte kosten.” is daaraan debet.”
“Flanderijn stelt deze tekst zo te hebben uitgelegd dat hiermee wordt voorgeschreven dat er sprake moet zijn van een tarief dat de gemiddelde daadwerkelijk gemaakte kosten van een dossier dekt. Het CAK, [X&X] en Syncasso hebben dit betwist. Zij wijzen er daarbij op dat achter het laatste woord “kosten” niet is toegevoegd “per dossier” of “op dossierniveau”. Dat is juist, maar laat onverlet dat in de tekst wel expliciet wordt gesproken over “op dossierniveau” en de eis dat de vergoeding op dát niveau in verhouding moet staan tot de daadwerkelijk gemaakte kosten. Het CAK, [X&X] en Syncasso hebben betoogd dat hiermee evident is bedoeld dat de aangeboden vergoeding per dossier in verhouding dient te staan tot de daadwerkelijk gemaakte kosten. Dat is een mogelijke uitleg, maar niet een evidente uitleg. In die uitleg is met deze zin kennelijk bedoeld aan te geven dat het gaat om de daadwerkelijk gemaakte kosten in zijn geheel en dus dat er “op portefeuilleniveau” sprake moet zijn van een redelijk tarief, maar de expliciete woorden “op dossierniveau” passen daar dan weer niet bij.”
“Daar komt bij dat Flanderijn een aanknopingspunt voor haar lezing heeft kunnen vinden in de prijssystematiek. De gehanteerde systematiek komt onlogisch voor, indien het zou zijn toegestaan om nultarieven te bieden (in plaats van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor een gemiddeld dossier). Van enige verhouding tussen de geboden tarieven en de behaalde punten is dan immers geen sprake meer. Een inschrijver die € 0,- biedt krijgt het totaal aantal te behalen punten en een inschrijver die meer biedt krijgt niets; of deze nou met € 100,- of € 1,- inschrijft.”
“Voor de uitleg van het CAK, [X&X] en Syncasso pleit weer dat het opnemen van de hiervoor geciteerde wat vage tekst in een noot onder een prijsblad niet de meest aangewezen weg is om aan inschrijvers duidelijk te maken dat in deze aanbesteding is voorgeschreven dat de inschrijvers een tarief aanbieden, gelijk aan de kosten die zij gemiddeld maken voor een dossier. Daarvoor lag het opnemen van een meer expliciete bepaling in de inschrijvingsleidraad meer voor de hand. Dat klemt temeer nu door de Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG) in een “Q&A” ten aanzien van de VGtG expliciet de handreiking is gedaan dat de berekeningswijze van [X&X] en Syncasso (waarbij sprake is van een zogenoemde “kruissubsidiering”) op basis van de VGtG is toegestaan. Verder valt op het eerste gezicht niet in te zien waarom het uitsluiten van een verrekenmogelijkheid in het belang zou zijn van het CAK als er wordt gekeken naar zijn doelstelling om zijn kosten te verlagen. Anderzijds heeft Flanderijn er terecht op gewezen dat het niet lijkt te passen bij maatschappelijk verantwoord incasseren – hetgeen het CAK bij deze opdracht centraal heeft gesteld – dat de kosten van niet-geïnde dossiers worden neergelegd bij de wel-betalende debiteuren.”
“Voor zover nog is betoogd dat de VGtG met zich brengt dat de vrijheid van inschrijvers om in te schrijven op de wijze waarop [X&X] en Syncasso dat hebben gedaan in aanbestedingen niet mag worden ingeperkt, gaat de voorzieningenrechter daaraan voorbij. De VGtG staat naar voorshands oordeel deze wijze van inschrijven wel toe, maar dat maakt nog niet dat de aanbestedende dienst hierin niet zelf keuzes mag maken. Dit betoog kan dan ook geen argument vormen om aan te nemen dat de uitleg van het CAK, [X&X] en Syncasso de enige juiste kan zijn.”
“Al het voorgaande leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat de aanbestedingsstukken (met inachtneming van de CAO-norm voor de uitleg daarvan) voor meerderlei uitleg vatbaar zijn.”
De voorzieningenrechter gebiedt het CAK het gunningsvoornemen in te trekken, de aanbestedingsprocedure voor perceel 1 te staken en gestaakt te houden en een heraanbesteding voor de opdracht te organiseren, indien en voor zover het CAK nog steeds een opdracht voor incasso- en deurwaardersdiensten voor perceel 1 wil gunnen.
Noot redactie VdLC: Een heel interessante rechtszaak. Allereerst vanwege de gehanteerde prijssystematiek: “Een inschrijver die € 0,- biedt krijgt het totaal aantal te behalen punten en een inschrijver die meer biedt krijgt niets; of deze nou met € 100,- of € 1,- inschrijft.” Dat is inderdaad wel wat vreemd.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de aanbestedingsstukken bovendien niet duidelijk. Met name een tekst onderaan het prijzenblad stelt dat de vergoeding op de ambtelijke werkzaamheden niet kunnen worden verhaald op de debiteur. Aan de andere kant zegt de rechter: “Voor de uitleg van het CAK, [X&X] en Syncasso pleit weer dat het opnemen van de hiervoor geciteerde wat vage tekst in een noot onder een prijsblad niet de meest aangewezen weg is om aan inschrijvers duidelijk te maken dat in deze aanbesteding is voorgeschreven dat de inschrijvers een tarief aanbieden, gelijk aan de kosten die zij gemiddeld maken voor een dossier. Daarvoor lag het opnemen van een meer expliciete bepaling in de inschrijvingsleidraad meer voor de hand”. Het CAK moet desondanks de gunningsbeslissing intrekken.
Trefwoorden: CAO-norm, uitleg aanbestedingsstukken, relatieve rekenmethode
Branche: deurwaardersdiensten