EJEA 21-071
ECLI:NL:RBZWB:2021:725
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak23-02-2021
Datum publicatie29-04-2021
ZaaknummerC/02/380998 / KG ZA 21-1
GGD (Hart voor Brabant) heeft op 8 september 2020 een Europese openbare aanbesteding uitgeschreven voor het leveren, servicen en onderhouden van print- scan- en kopieervoorzieningen (multifunctionals), inclusief het leveren van verbruiksartikelen (benodigdheden) zoals toners en nietjes (exclusief papier).
Consultek en Canon hebben beiden ingeschreven op de aanbesteding. In totaal hebben 4 inschrijvers deelgenomen aan de aanbesteding.
GGD heeft Consultek bij brief van 12 november 2020 bericht dat haar inschrijving niet is gekwalificeerd als de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding en dat zij voornemens is de opdracht te gunnen aan Canon.
Consultek vordert GGD te verbieden uitvoering te geven aan het gunningsvoornemen van 21 december 2020, althans GGD te verbieden de opdracht te gunnen aan Canon.
Het oordeel van de rechter:
Geen sprake van relatieve beoordelingsmethode
“De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet gebleken is dat de puntentoekenning aan Consultek afhankelijk is gesteld van hetgeen andere inschrijvers hebben aangeboden, zoals zij heeft betoogd. GGD heeft aangevoerd dat de beoordelingen hebben plaatsgevonden zoals in de aanbestedingsleidraad is bepaald, namelijk dat de beoordelingscommissie de kwalitatieve beoordelingen anoniem heeft uitgevoerd zonder kennisneming van de inschrijfprijzen. De beoordelaars hebben de inschrijvingen eerst individueel beoordeeld en vervolgens is de uiteindelijke score in consensus bepaald. Consultek heeft dit niet, althans niet voldoende gemotiveerd, betwist. Het is inherent aan een beoordelingskader waarbij inschrijvers een zekere vrijheid hebben in wat zij aanbieden en waarbij sprake is van een kwalitatieve beoordeling door een beoordelingscommissie, dat de inschrijvingen in een bepaalde mate met elkaar worden vergeleken. Bovendien geldt voor GGD een motiveringsplicht om de kenmerken en relatieve voordelen van de winnaar te verstrekken aan de verliezende inschrijvers, zodat inzichtelijk wordt waarom de verliezende inschrijver minder punten heeft behaald dan de winnaar. Dit maakt echter niet dat er sprake is van een relatieve beoordelingsmethode. Ten slotte blijkt uit het feit dat bij diverse subgunningscriteria geen van de inschrijvers de maximum score heeft behaald en aan andere inschrijvers dezelfde score is toegekend, dat er geen sprake is van een relatieve beoordelingsmethode.”
Geen aanzienlijke meerwaarde of volledige ontzorging
“In de dagvaarding heeft Consultek omschreven waarom haar ten aanzien van de subgunningscriteria A t/m D ten onrechte de te lage score van 6 punten is toegekend. Haar standpunt komt er, kort samengevat, op neer dat zij aanzienlijk meer heeft aangeboden dan minimaal vereist was, voorzien van zeer uitgebreide toelichtingen, en dat dit gekwalificeerd had moeten worden als “grondig, navolgbaar “uitstekend” onderbouwd, aanzienlijke meerwaarde”, en zij dus een score van 10 had moeten krijgen. GGD heeft daartegen aangevoerd dat Consultek weliswaar een goede inschrijving heeft gedaan maar dat een score van 10 niet gerechtvaardigd wat omdat haar inschrijving op de betreffende criteria geen blijk heeft gegeven van een aanzienlijke meerwaarde of volledige ontzorging. GGD heeft dit in randnummer 55 t/m 62 van de pleitnota uiteengezet.”
“Gelet op deze gemotiveerde toelichting van GGD heeft Consultek in het licht van de hiervoor onder 4.16. weergegeven toets onvoldoende aannemelijk gemaakt dat haar een te lage score is toegekend voor de subgunningscriteria A t/m D.”
De vorderingen worden afgewezen.
Noot redactie VdLC: Consultek vindt dat haar ten aanzien van de subgunningscriteria A t/m D ten onrechte de te lage score van 6 punten is toegekend. Haar standpunt komt er op neer dat zij aanzienlijk meer heeft aangeboden dan minimaal vereist was, voorzien van zeer uitgebreide toelichtingen. De aanbestedende dienst heeft daartegen aangevoerd dat Consultek weliswaar een goede inschrijving heeft gedaan, maar dat een score van 10 niet gerechtvaardigd was omdat haar inschrijving op de betreffende criteria geen blijk heeft gegeven van een aanzienlijke meerwaarde of volledige ontzorging. De rechter vindt dat Consultek onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar een te lage score is toegekend.
Trefwoorden: relatieve methode, subgunningscriteria, motivering, beoordeling kwaliteit, ontzorging